Uitgelezen kans in de Hoofdklasse niet gegrepen

Vorige week heeft het 1e RSB-team in haar eerste wedstrijd van het seizoen helaas de wedstrijdpunten kwijtgespeeld tegen Fianchetto.

Lange tijd zag het er redelijk rooskleurig uit, maar het zat op het laatst niet echt mee. De impressie rond 21.00 uur:

Marcel Pluymert een snelle remise tegen Ben Riksen, iets waar Ben de laatste jaren steevast voor tekent, misschien wel omdat de jaren gaan tellen? Al snel geen muziek in de stelling met pionnenketens en begraven lopers. Tsja, dan beleef je er verder vrij weinig plezier van.

Erik Both had een pionnetje geofferd tegen onze kopman Lennard. Stellingsoordeel van de stuurlui was dat het allemaal nog wel in evenwicht te houden was.

Aan bord 2 tikte Victor Koppelaar zeer vakkundig zijn opening tegen Michiel van Wissen naar een aantrekkelijk middenspel met actieve lichte stukken, ook de afwikkeling richting het eindspel leek een plusje te zijn voor onze witspeler. Cor en Piet -onze andere witspelers- stonden eigenlijk ook wel lekker. Cor met subtiele dreiginkjes en Piet met een vrij fanatieke koningsaanval.

Wouter en John hadden het met de zwarte stukken wat moeilijker, maar op het eerste oog leken zij het allemaal wel te kunnen houden.

Marcel den Boer stond al vrij snel riant tegen Erik Smeekes. Meer tijd, meer materiaal en een wat getroebleerde blik van de Schiedamse witspeler. (Of leek dat maar zo?)

Op naar een ruime overwinning zou je zo zeggen… “Maar da wasnie!”

Als teamleider was ik na de partij en na het teamverlies even niet te genieten. Pionnen van het bord slaan bij het opstaan (uiteraard Paul de Freytas netjes handen schuddend gefeliciteerd met zijn overwinning), is uiteraard vrij kinderachtig. Aan de bar schijn ik ook nog ietwat onvriendelijk geweest te zijn over het verloop van de wedstrijd in het laatste half uur. Na het verlies had ik wat tips voor ons team en clubgenoten, zodat we elkaar voortaan wat meer zouden steunen in zo’n tijdnoodfase. Daar moeten we het binnenkort maar eens over hebben. Na een weekje contemplatie heb ik bedacht dit voor nu te doen aan de hand van de leuke boekenrubriek van de RSB-site:

Mijn schaakboeken – Rotterdamse Schaakbond (r-s-b.nl)

Oftewel, voor al mijn teamgenoten een vriendelijk bedoelde boekentip. Laat ik dan maar direct met mijzelf beginnen. Na het verlies in het eindspel tegen Paul de Freytas is Mark Dvoreckij’s “Die Endspiel Universität” wel een aardige aanrader. Op bladzijde 105-107 staat haarfijn uitgelegd welke principes ik had moeten toepassen om het eindspel van loper tegen drie pionnen remise te houden.

Voor Marcel Pluymert vond ik “De Magische schaakfiguren” van Bouwmeester en Spinhoven terug in mijn boekenkast, een meesterwerk waarin je creativiteit tot in het absurde wordt aangewakkerd. Eenmaal gegrepen door dit boekje blijf je in elke stelling zoeken naar een betoverende weg naar winst.

Het moeilijke dame-eindspel met een pionnetje minder op dezelfde vleugel was door Wouter wellicht te houden, maar niet tegen eindspelvirtuoos John van Baarle. Bij Wouter denk je beroepsgericht al snel aan “Game Changer” van Matthew Sadler en Natasha Regan, het New in Chees-boek over AI in de ontwikkeling van het schaken met de komst van AlphaZero, maar schaaktechnisch is Jan Werle’s “Unbeatable!” nu beter op zijn plaats. Jan Werle neemt je in dit boek mee in de kunst van het verdedigen. Dat kan dit jaar nog wel eens van pas komen.

Victor zat er na zijn weg geblunderde partij even flink doorheen en daarom voor op het nachtkastje “Practical Chess Psychology” van Amatzia Avni. Hoofdstuk 9, startend vanaf bladzijde 100, heeft als titel: ‘Encounters with failure’, pagina’s in een schaakleven waar we allemaal wel eens doorheen moeten.

Tsja, is het gepast om de winnende mannen van ons team ook een boekentip te geven? Zij hebben tenslotte het gelijk aan hun zijde. Toch doe ik dat vanuit een visie die gericht is op ontwikkeling. Bij Marcel den Boer is dat vrij eenvoudig. Dr. Max Euwe’s “Praktische Schaaklessen deel 3“ (openingsrepertoire) zullen hem binnen een half jaar een ratingboost van zo’n 150 punten geven.

Voor Piet is dat toch wat lastiger, want in welke fase van zijn schaakontwikkeling staat Piet nu? De oplettende kijker ziet de laatste tijd een verandering in zijn spel, maar echt de vinger er op leggen, waar dat nu in zit, dat is mij nog niet gelukt. Voor zijn volgende stap neig ik naar Judit Polgar’s “From GM to Top Ten”. Dit tweede deel in de reeks van Judit Polgar Teaches chess, staat vol met dynamisch pionnenspel en vloeiende aanvallen. Componenten hiervan waren terug te vinden in zijn partij tegen Hans Uitenbroek. Dus, met wat Hongaarse verfijning zou dit trainingsboek wel eens een toekomstige Dordtse schaakvechtmachine kunnen opleveren.

Cor Oliemans moest “From the Middlegame into the Endgame” en dat deed hij vrij behendig, maar moest toch berusten in remise. Met de kennis uit bovenstaande titel, geschreven door Edmar Mednis, had hij waarschijnlijk zijn extra halve puntje probleemloos binnen gehaald. Huiswerk voor de volgende wedstrijd dus.

Een schaakboek voor onze kopman? Advies van een gemiddelde clubschaker aan een bijna-titelhouder? Dat wordt dan maar alles of niets met Shirov’s best games in “Fire on Board”. Tegen Erik Both kwam het er niet helemaal uit, maar Lennard’s “penchant for wild attacking games has made him a great favourite with the chess public.” Dit naar analogie van de lovende woorden over Shirov.

De teamwedstrijd is de boeken in gegaan als een pijnlijke 3.5-4,5 verliespartij. Over elkaar helpen in de tijdnoodfase, morele steun bij belangrijke beslissingen, vinger aan de pols houden als het om de tussenstand gaat…, over dat soort zaken hebben wet het dan wel over.

Aber Gut, met dit verslag is dat hoofdstuk voor nu gesloten.

Met vriendelijke groet,

Uw auteur in deze,

John van de Laar